Martin Buber

Martin Buber (8 februari 1878, Wenen – 13 juni 1965, Jeruzalem) was een joodse godsdienstfilosoof.

Buber groeide op in het Galicische Lemberg (tegenwoordig Lviv, Oekraïne). Als kleinkind van de privëwetenschapper en midrasj-expert Salomon Buber was hij in zijn tijd een van de belangrijkste onderzoekers en verzamelaars op het gebied van de chassidische traditie van het Oost-Europese jodendom. Hoewel hij zichzelf eerder tot het Reformjodendom rekende, legde hij zich erop toe dat het Westen deze orthodoxe en ultra-orthodoxe mystieke beweging leerde begrijpen. Daartoe vertaalde hij talrijke vertellingen en tradities van het chassidisme naar het Duits en maakte ze op die manier bekend. In het bijzonder levert zijn omvangrijke tekstverzameling "Die Erzählungen der Chassidim" (De vertellingen van de chassidiem) daarvoor een indrukwekkend getuigenis. Tijdens zijn leven was Buber een bemiddelaar tussen de bedreigde traditionele joodse wereld in het Oosten en de westerse wetenschappelijke en rationalistische moderne tijd.

Tezamen met de filosoof Franz Rosenzweig vertaalde Buber in de jaren 1926 tot 1936 de joodse Heilige Schrift, de Tenach, naar het Duits. Daarbij ging het de beide geleerden vooral om de taalkundig precieze overdracht van de Hebreeuwse grondtekst met behoud van zijn volle betekenisrijkdom.

In zijn filosofische werken komt bij Buber vooral het thema van de dialoog tot uitdrukking. Zijn hoofdwerk draagt de titel "Ich und Du" (Ik en jij) en behandelt de verhouding van de mens tot God en de medemens als existentiële dialogische religieuze beginselen. Deze drukt later een stempel op Amitai Etzioni en het communitaristische denken.

Martin Buber had van 1924 tot 1933 een leeropdracht, en was honorair hoogleraar, in joodse geloofsleer en ethiek in Frankfurt aan de Main. In 1938 kon hij uit het nationaal-socialistische Duitsland naar Jeruzalem ontkomen, waar hij tot 1951 aan de Hebrew University of Jerusalem les gaf in antropologie en sociologie. Zijn woonhuis in Heppenheim werd in de Rijkspogromnacht op 9 november 1938 verwoest.

Martin Buber ontving in 1953 de Vredesprijs van de Duitse boekhandel en in 1958 de Goetheplaquette van de stad Frankfurt. In 1963 ontving hij de Erasmusprijs. Tot op heden wordt jaarlijks de naar hem genoemde Buber-Rosenzweig-medaille door de Duitse coördineringsraad van de Maatschappij voor christelijk-joodse samenwerking aan personen verleend die zich bijzonder inzetten voor de christelijk-joodse dialoog.